Don K


Recommended Posts

Over de provinciale weg tussen Neude en Homburg tufte een oude roestige Fiat. Zo'n blokjes-model, met plaatwerk van bordkarton, een half er onderuit bungelend verroest uitlaatpijpje met een diameter niet groter dan een balpen, kleine rammelende wielen met bandjes als van een kinderfietsje en op zijn op tweederde schuin achterover geknakte antenne, die fier zwiepend uit het motorkapje stak, een oranje balletje. Zijn door de jaren heen van rood naar een speciaal bijna doorzichtig soort vaalwit-rood-achtig verworden kleur voerde aan de randen van zijn plaatwerk een ongelijke strijd met alles wegvretende roest. Het interieur bestond uit twee stoeltjes, bestaande uit wat pijpjes ijzer en wat doekjesmateriaal, een stuurwiel als van bakeliet en een snelheidsmeter die niet werkte. Op het dak van de Fiat, op een roestige imperiaal die eigenlijk niet helemaal paste, lag, vastgesjord met van die witte vuilniszak-dichtmaak-dingen, een douchegordijnstang te rammelen. Dit alles echter was van geheel en al geen zorg voor zijn dappere bestuurder: de weledele heer Don Kie-Sjot van Maarsbergen. Dit kleine mannetje, gekleed in een vrij curieuze combinatie van een groene ribbroek, een wit piratenhemd met ruches op zowel de kraag als de mouwen, daar overheen iets wat nog het meest leek op een douchegordijn en dat alles afgetopt met een rond zwart Spaans hoedje met rooie franjels er aan, wist precies wanneer zijn autootje welke snelheid bereikte: als hij zeventig reed rammelde zijn stoel, als hij negentig reed rammelde alles. Zo klaar als een klontje. Hij had zijn oude-mannen-handjes met een ferme grip om het stuurwiel geklemd en tuurde er overheen door de bekraste voorruit naar buiten. Naast hem gezeten was een ietwat normaler uitziend heerschap: deze man was iets jonger dan Don Kie-Sjot, en gekleed in nette bruine schoenen, een grijze pantalon, een donkerblauw overhemd en daar over een bruin vest. Op zijn neus bungelde een intelligent rond brilletje, en op zijn schedel prijkte een vrolijke bos bruine krullen. Prof. Dr. Sancho Panko. Ook wel bekend als Sancho Paneermeel.

“Sancho†zei Don K, “mijn waarde strijdkameraad, ouwe makker, knecht van mijn lendenen... of nee, wacht, niet van mijn lendenen, dat is een beetje... Vriend!â€

“Zeg het eens, heer Don†zei dokter Panko, en duwde zijn brilletje terug op zijn neus.

“Wij trekken eindelijk ten strijde, jij en ik! Het is zover, waarde vriend, ouwe zeeschuimer!†riep Don K vrolijk, gilde “yeehaa!†en gaf een ruk aan het stuur. De oude Fiat zwalkte een stukje de andere rijbaan op, werd bijna omvergeblazen door een langs denderende vrachtwagencombinatie van achtendertig ton, en sukkelde weer terug naar zijn eigen rijbaan.

“Don K!†riep dokter Panko verschrikt, en duwde zijn brilletje terug op zijn neus. Hij greep zich vast aan het plastic riempje dat als deurhendel dienst moest doen, maar dat liet met een vermoeid zuchtje los. De dokter wierp de nu nog nuttelozere veter achterover en hield dan maar zijn linkerhand tegen het dunne dak van de Fiat gedrukt, en de andere tegen het blik van de open gleuf vòòr hem die een dashboardkastje moest voorstellen, in een benauwde poging zichzelf op zijn plaats te houden. Onmiddellijk verscheen er een blauw flitslicht in de scheef hangende achteruitkijkspiegel.

“Daar zullen we het hebben†mompelde de dokter, en duwde zijn brilletje terug op zijn neus.

“De kit!†gilde Don K. “De juten! De sherrif heeft zijn mannen achter me aan gestuurd, Panko, trouwe broeder! Zie je dat?†Zijn ronde Spaanse hoedje danste op zijn bolle schedel heen en weer.

“Rustig nu maar, Don K, ik stel voor dat u mij het woord laat...â€

“De zwijnen...†gromde Don K, en zette zijn kunstgebit met een klap op elkaar. “Ik zal ze... hel en verdoemenis!â€

Hij trapte op de rem. De roestige trommelremmen van de Fiat beten zich vermoeid vast in hun wieltjes. Het autootje schokte, rammelde, verloor wat roestvlokken en hoestte zich een bushalte-invoeglaan-baan op. Achter hen parkeerde een motoragent zijn fiets en stapte af. Hij strekte zich eens even, hees met een paar uitgebreide gebaren zijn leren broekje tussen allerlei naden uit en stapte op het autootje af. Zijn ronde helm danste op zijn bolle schedel heen en weer. Bij het portier van Don K aangekomen tikte de agent met een in leer gestoken handschoentje op het raam. Don K gaf een paar zwieren aan de loszittende hengel aan de binnenkant van het portier en het raam zakte krakend een paar centimeter naar beneden. Hij loerde vanonder de rand van zijn hoed door het spleetje naar buiten.

“Wat wilt gij, gij vuigaard?†siste hij door het raampje.

De agent bukte zijn bijna twee meter lange lijf een beetje en keek naar binnen. Bij het zien van Don K's outfit verscheen er even een frons op zijn bolle kop. Toen knikte hij.

“Meneer†baste hij, “wilt u gaarne even dit voertuig ontstijgen?†en hij ging weer recht staan, sloeg zijn armen voor zijn vette in strak leer gehulde borstkas en wachtte af tot zijn orders ten uitvoer gebracht werden.

“Adderbroedsel...†siste Don K, legde een gerimpeld handje op zijn eigen deurveter en gaf er een rukje aan. De deur viel een centimeter naar beneden en zwabberde toen piepend open. Don K wurmde zijn kleine oude lijf uit het stoeltje en ging recht staan. De bovenkant van zijn ronde hoedje reikte juist tot aan de in strak leer gehulde buiknavel van de agent, en hij keek omhoog.

“Wat zoekt gij van mij, gij smiechtig vuigsel des natte aarde?†zei hij tegen de agent, en loerde naar hem.

“Papieren graag, meneer†baste de agent. Inmiddels was dokter Panko ook uitgestapt. Vanachter het kleine motorkapje van de Fiat sprak hij de agent toe.

“Meneer de agent, mijn naam is dokter Panko. Dit is mijn cliënt, meneer van Poppel, ik bedoel natuurlijk Don K van Maarsbergen...†en duwde zijn brilletje terug op zijn neus.

De frons verscheen weer op het in strak leer gehulde voorhoofd van de agent. “Dus je ben zijn dokter?†baste hij.

“Dat klopt, meneer de agent, we zijn op weg voor een lekker dagje verlof uit de kliniek. Ik ben de begeleider van meneer Don. U hoeft zich nergens zorgen om te maken†zei de dokter. Hij haalde een visitekaartje uit zijn binnenzak en gaf het aan de agent. Die nam het in zijn in strak leer gehulde vingers en bekeek het.

“Dokter Panko?†baste hij.

“Jawel, meneer†antwoordde de dokter, en knikte vriendelijk.

“Hm†baste de agent. Hij stak zijn in strak leer gehulde hand uit naar de dokter en zei: “aangenaam, dok. Agent Snotbier, eerste klas motorbeest. Ik bedoel agent.â€

“Snotb...†herhaalde dokter Panko, boog zijn hoofd en beet op zijn lip.

“Snotb...†probeerde hij nog eens, maar het lukte niet.

“Jaja, Snotbier†baste de agent, “het is hilarisch, ik weet het. Kunnen we hier even overheen stappen en orde op zaken stellen? Ja?â€

“Natuurlijk, agent Snotb...†zei de dokter, boog zijn hoofd en zei: “Natuurlijk.â€

“Hm†baste de agent, en draaide zich naar Don K, die al de tijd naast hem op twee beentjes heen en weer had staan huppen, zijn handen voor zijn iele borst geslagen, zijn ogen tot spleetjes geknepen en gericht op agent Snotbier. Toen de agent zich zo plotseling naar hem omdraaide kroop Don K in elkaar. Met èèn arm afwerend voor zijn gezicht gehouden piepte hij: “help, niet slaan...â€

“Waarom draagt u een douchegordijn, meneer?†baste agent Snotbier met zijn in strak leer gehulde stembanden.

“Mijn mantel!†gilde Don K, en trok het plastic gordijn dichter om zich heen. Grote rode en blauwe vormloze bloemvormen rimpelden op het versleten plastic.

“Mantel... hm†baste de agent. “En dit is de stang, zeker? Vanmorgen op je bakkes gelazerd toen je je sponsbad kreeg van de zuster, ouwe zemelaar?â€

“Mijn lans!†gilde Don K, stak een arm onder het gordijn uit en legde die op de douchegordijnstang op de imperiaal. Hij moest er voor op zijn tenen gaan staan, maar hij haalde het. Net.

“Lans... hm†baste de agent.

Don K, nog steeds op zijn tenen staand, boog zich voorover. Hij wenkte de agent naderbij te komen met zijn grote lijf. Die glimlachte eens en bukte zich. Don K bracht zijn mond bij het in strak leer gehulde oor van de agent en hield zijn hand er als een schelp omheen, zodat niemand ze zou afluisteren.

“Dààr...†kraste hij, en hij strekte met wat moeite zijn arm. Zijn bungelende hand wees ongeveer naar iets over de in strak leer gehulde rechterschouder van de agent. Die keek om. Daar, zo'n zeshonderd meter van hen verwijderd, stonden drie enorme witte windturbines in een weiland, elk wel tachtig meter hoog, met hun machtige wieken te zwaaien.

“Het zijn draken, begrijpt gij†fluisterde Don K, “het zijn mònsters!†Na dat laatste woord sperde hij zijn tweedehands kunstgebit zo ver mogelijk open, liet het dicht klappen en beet een stuk uit het oor van de agent.

“Mònsters!†gilde Don K. De agent gilde ook en greep naar zijn hevig bloedende oor. Don K gaf hem een duw en de agent viel achterover op zijn in strak leer gehulde zitvlak.

“Mònsters!†gilde Don K nog eens, spuugde het stukje oorschelp dat hij tussen zijn lippen had in het gezicht van de agent en gilde: “Draken! Ik moet ze verslaan! En gij zult me niet tegenhouden, vadsigaard! Ongebroedsel!â€

“Don K! Wat doet u nu?†riep dokter Panko verschrikt, en duwde zijn brilletje terug op zijn neus. Hij repte zich om het motorkapje van de Fiat heen. Dat was precies waar Don K op gehoopt had. Met een verrassend snelle beweging wierp hij zijn magere lijf weer terug in zijn roestige rode strijdros. Hij plofte op het stoeltje en trok de piepende deur achter zich dicht.

“Strijd!†kraste zijn stem vanuit het binnenste van de auto. “Monsters!â€

“Don K! Nee! Wat doet u... kom terug!†In een wilde poging zijn Don tegen te houden deed dokter Panko een uitval naar het portier, maar gleed weg op zijn nette bruine schoenen en kwakte voorover in de modder. Don K had inmiddels de contactsleutel omgedraaid en het kleine motortje kwam sputterend tot leven en braakte wat blauwzwarte wolken uitlaatgas uit zijn pijpje. De motoragent zat nog steeds op de grond met zijn bloedend oor in zijn hand te janken. Don K schakelde, de versnellingsbak knarste luidruchtig en het Fiatje hotste achteruit. Don K remde, schakelde weer, de versnellingsbak knarste nog harder en hij trapte het gaspedaal tot op de bodem in. Eerst gebeurde er helemaal niets. Toen begon vanuit het diepe vooronder van de auto een armlastig gereutel op te stijgen, en de Fiat zette zich, nog maar eens, in beweging. Hij rolde traag en op zijn gemak van de bushalte-invoeglaan-baan af en stak dwars de provinciale weg over. Al die tijd zat Don K achter het stuur, eraan rukkend en trekkend in een futiele poging het autootje een paar centimeter per uur meer snelheid mee te geven. De chauffeur van een vrachtwagen vol kippen die kwam aandenderen ramde eerst keihard op zijn claxon, zag dat het daar te laat voor was, gaf een ruk aan zijn stuur, ontweek Don K en zijn oude Fiat op een haar na en stormde recht op agent Snotbier af, die nog altijd in zijn in bijzonder strak leer gehulde billetjes op de grond zat te jammeren. Dokter Panko zag wat er stond te gebeuren en dook met ware doodsverachting op het in strak leer gehulde lijf van de agent. Samen rolden ze weg, een kwart seconde voordat de vrachtwagen vol kippen hen voorbij raasde, recht op agent Snotbiers puike motorfiets af.

“Nee...!†piepte de agent, en stak zijn hand uit naar zijn lieveling, maar het was te laat: vijftien ton aan staal en kippen denderde dwars door zijn motor alsof het een stuk speelgoed was. Er volgde een krachtige explosie, vergezeld door een prachtige vuurbal, en samen veranderden die agent Snotbiers strakke fiets voorgoed in een hoopje smeulend oud ijzer. Er verscheen iets duisters in de ogen van agent Snotbier. Hij gooide dokter Panko van zich af, stond op en draaide zich om. Heel zijn opvoeding en training, bestaande uit drie Rambo-films en een voetbalwedstrijd, was binnen een fractie van een seconde als sneeuw voor de zon verdwenen, en hij richtte zich op.

“Waar is die ouwe... ik maak 'm àf†gromde hij. Het Fiatje van Don K was nu de weg over gekacheld en had de berm bereikt, die meteen doorliep in het weiland. De oude Fiat begaf zich op het ongelijke gras en begon te hotsen en te stuiteren. Don K schudde als een lappenpop heen en weer achter het stuur, maar bleef met een verbeten grijns het stuurwieltje vasthouden. Op een welhaast magische manier slaagde de Fiat er in minstens de helft van het weiland over te steken. Toen zakte zijn linkervoorwiel in een gat en brak af, waarop ook de rest van de auto met een amechtige doodsrochel de geest gaf. Nog èèn keer braakte hij een wolk gas uit, toen was hij dood. Don K wrikte het portier open en werkte zich naar buiten. Hij wriemelde met zijn spichtige handjes de douchegordijnstang los van de imperiaal en keek toen achter zich. Agent Snotbier was bezig zich in zijn zware motorlaarzen een baan door de zompige modder te banen. Hij trok telkens zijn ver in de zuigende smurrie wegzakkende laars los, plofte dan zijn vette en zeer zeker in strak leer gehulde dij weer naar beneden en werkte dan de andere laars uit het moeras.

“Kom hier jij, ouwe gek! Ik maak je af...!†hijgde de agent.

'Dat duurt nog wel even' dacht Don K, stak zijn lans onder zijn oksels en stapte bij de Fiat vandaan. Na een drietal stappen draaide hij zich om. Hij strekte zijn arm, tikte met de lans op de scheefgezakte grill van de Fiat en zei: “Ik dank u, mijn dappere vriend! Gij waart mijn trouwsten makker, gij rood roestig... ve-hikel!â€

De Fiat antwoordde door zijn uitlaat met een rinkelend geluid onder zich uit te laten kletteren. Don K boog en zijn douchegordijn flapperde over zijn hoofd. Hij ging weer recht staan, sloeg het douchegordijn met een paar korte bewegingen om zich neer, stak zijn lans weer onder zijn oksel en mompelde: “ten strijde, nu...†Hij draaide zich om en begon met kordate passen in de richting van de turbines te lopen, achtervolgd door een woeste motoragent. Zijn oude vriend en makker, dokter Panko, stond dit alles met een diepe denkrimpel op zijn wijze voorhoofd gade te slaan vanaf de kant van de weg. 'Niet helemaal de juiste pilletjes' mijmerde hij tegen niemand in het bijzonder, en duwde zijn brilletje terug op zijn neus.

Zo'n drie meter voordat Don K dan eindelijk zijn windmolen bereikt had werd hij getackeld door het tweehonderd pond wegende lijf van agent Snotbier. Hij smakte voorover in het gras met agent Snotbiers in strak leer gehulde knie op zijn luchtpijp, en hij gorgelde: “strijd! Monsters...†Toen ging het licht uit.

 

Hij werd wakker in een klein wit kamertje. Op een stoel naast hem zat zijn goede vriend, dokter Panko.

“Paneermeel? Wat is er gebeurd? Ik...â€

“Rustig maar, Don K. Alles is weer goed. U bent gewoon een beetje moe...†zei dokter Panko, en duwde zijn brilletje terug op zijn neus.

“Moe? Nee!†riep Don K en wilde overeind komen, maar zijn magere lijf werd vastgehouden door brede leren riemen die dwars over het bed liepen. Don K keek er naar, zakte weer terug op het bed en keek naar zijn oude makker.

“Sancho? Wat...?â€

“Het is okee, Don K, echt...†zei dokter Panko. Zijn stem klonk dik. “De zuster komt zo...â€

“Zuster? Wat...? Nee, ik moet...â€

Weer probeerde Don K overeind te komen. Dokter Panko legde een hand op de schouder van de oude man en duwde hem terug. De deur zwaaide open en zuster Braunsteiger trad binnen. Eèn meter tachtig hoog, een meter breed, en voorzien van een boezem zo groot als de dubbele boeg van een oceaanstomer. Dokter Panko had even moeite zijn stem terug te vinden bij het zien van zoveel gulheid van Moeder Natuur.

“Hè. Schweinhund. Mijn spreekgat zit wat hoger†blafte de zuster.

Dokter Panko schraapte zijn keel, wrikte zijn ogen los van die twee op een haast onmogelijke manier de zwaartekracht tartende zeppelins en keek de zuster aan.

“Pardon, zuster†stamelde hij. “Ik...â€

“Jaja†blafte de zuster en duwde de dokter aan de kant. Ze haalde een injectiespuit met Haldol uit haar zak en wendde zich tot Don K.

“Feeks!†gilde die, en probeerde zich terug te trekken, maar hij kon nergens heen. “Heks! On-duistere!â€

“Jaja, ist schon gut, alter†bromde de zuster. Ze trok Don K's groene ribbroek naar beneden en jaste de spuit in een wit stuk oude-mannenbil.

“Auw!†gilde Don K. “Sancho! Broeder! Help me dan toch! Zie je dan niet wat ze...â€

Dokter Panko stond op. “Het is beter zo, oude vriend. Ga maar slapen, ik kom je morgen weer opzoeken, goed?†sprak hij met verstikte stem. Zonder op een antwoord te wachten wendde dokter Panko zich af en liep de isoleercel uit. Zuster Braunsteiger depte de plek waar ze zojuist de naald uit gehaald had met een doekje en wat alcohol en trok de broek weer naar boven.

“Jetzt geh mal schlafen, du alter sock!†bromde ze. Ze stond op, schoof het bed van Don K wat rechter tegen de muur, liep de cel uit en smakte de deur achter zich dicht. De drugs sloegen ongenadig hard toe in zijn arme oude brein, en Don K voelde hoe hij zienderogen wegsufte.

“Monsters†mompelde hij. “Monsters...! Ik moet...â€

Er welde een traan op uit zijn ooghoek. Zachtjes huilend viel Don Kie-Sjot in slaap.

 

:)

Link naar bericht
Deel via andere websites

Maak een account aan of meld je aan om een opmerking te plaatsen

Je moet lid zijn om een opmerking achter te kunnen laten

Account aanmaken

Maak een account aan in onze gemeenschap. Het is makkelijk!

Registreer een nieuw account

Aanmelden

Ben je al lid? Meld je hier aan.

Nu aanmelden